Aanklachten van rebellie tegen advocaat Surendran
Malaysia
Lawyers for Lawyers heeft de procureur-generaal van Maleisië opgeroepen om de aanklacht van opruiing en rebellie (de Maleisische Sedition Act) tegen advocaat N. Surendran te laten vallen.
In augustus 2014 werden twee afzonderlijke aanklachten tegen Surendran ingediend, waarin hij werd beschuldigd van rebellie en opruiing. Beide aanklachten werden ingediend als gevolg van kritische opmerkingen die dhr. Surendan maakte in de context van de zaak van zijn cliënt Datuk Seri Anwar Ibrahim. Hij verdedigt Ibrahim in een zaak betreffende sodomie.
De eerste aanklacht werd ingediend nadat mr. Surendan een persbericht liet uitgeven waarin hij stelde dat de het besluit van het Hof in deze zaak ‘gebrekkig, defensief en onverdraaglijk’ is. De tweede aanklacht betreft zijn commentaar op de beslissing van de rechtbank, die hij in een YouTube video uitte.
Mr. Surendran heeft een aanvraag ingediend bij de Hoge Raad met het verzoek aan de rechter de aanklachten van rebellie en opruiing in te trekken. In zijn verzoek betoogde Surendan dat de vermeende opruiende opmerkingen die hij maakte in de YouTube-video op 8 augustus 2014, werden uitgesproken toen hij het Federale Hof in Putrajaya verliet, en in zijn hoedanigheid als advocaat Datuk Seri Anwar Ibrahim. Op 24 juni 2016 heeft het Hooggerechtshof van Kuala Lumpur besloten dat de Sedition Act constitutioneel is, en dat de aanklachten tegen Surendran nog steeds geldig zijn. Surendran’s advocaten zijn in beroep gegaan tegen de beslissing op 27 juni 2016.
Lawyers for Lawyers is bezorgd over de situatie van advocaten in Maleisië. Advocaten die zich kritisch uiten worden door de autoriteiten steeds vaker het zwijgen opgelegd. In maart 2016 werd er een onderzoek gestart naar vier advocaten van de Maleisische Orde: Karen Cheah, Hector Fernandez, Francis Pereira en Shanmugam Ramasam.